Aandachtspunten: wat ga je meten?
Om competenties te kunnen meten of inschalen, is het essentieel om eerst onderliggende gedragsindicatoren te bepalen. Dit zijn observeerbare gedragingen waaruit je kan afleiden of iemand de competentie al dat niet beheerst.
Voorbeeld: competentie "veilig werken" met als gedragsindicatoren "draagt beschermende kledij", "volgt de veiligheidsvoorschriften op" enz ... In principe wordt de competentie "veilig werken" geëvalueerd aan de hand van de zichtbare, objectief beschreven gedragsindicatoren.
De meting van de competenties is een procedure die zo rationeel en objectief mogelijk moet verlopen. Het is immers een delicate aangelegenheid om mensen te beoordelen, waarbij je goed moet weten wat je meet en ook rekening moet houden met psychologische effecten.
Hierbij enkele aandachtspunten:
- zeker zijn dat je wel degelijk meet wat je denkt te meten
- de invoering van de nieuwe procedure voorbereiden: de meting moet door iedereen aanvaard worden
- rekening houden met het tempo van elke werknemer: niet iedereen voelt de nood aan evolutie op dezelfde manier en volgens hetzelfde tempo aan